In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën over mogelijke problemen met de betaling van erfbelasting over een niet verkochte woning uit een nalatenschap.
Anders dan de vragenstellers veronderstellen, bestaan deze problemen volgens informatie van de Belastingdienst niet. Verzoeken om uitstel van betaling voor aanslagen erfbelasting worden sinds een jaar centraal behandeld. Wanneer aanslagen onder € 50.000 niet betaald kunnen worden wegens de tijdelijke onverkoopbaarheid van de woning wordt uitstel van betaling verleend voor de duur van een jaar. Bij een hoger aanslagbedrag of een langere termijn van uitstel vraagt de Belastingdienst zekerheid in de vorm van een hypotheek op de woning.
Gezien de mogelijkheid van uitstel van betaling en onder verwijzing naar het antwoord op eerdere Kamervragen door zijn rechtsvoorganger, is het volgens de staatssecretaris niet nodig dat erfgenamen een positieve nalatenschap moeten verwerpen, omdat zij vrezen de erfbelasting over de nalatenschap niet op tijd te kunnen betalen. In de praktijk is er, gerekend vanaf het tijdstip van verkrijging en inclusief de periode van uitstel van betaling, een periode van ongeveer twee jaar om goederen uit de nalatenschap te verkopen of te belenen om de erfbelasting te kunnen betalen. Deze periode is meestal voldoende.
De staatssecretaris is niet van plan om de regeling voor uitstel van betaling voor het erven van de blote eigendom van een woning al dan niet tijdelijk uit te breiden tot nalatenschappen die voor een groot deel bestaan uit een nog niet verkochte woning.