Ouderlijke boedelverdeling

Ouderlijke boedelverdeling

Bij een ouderlijke boedelverdeling wordt de achterblijvende partner automatisch eigenaar van de erfenis van de overledene. Hij of zij mag hiermee doen wat hij wil. Deze testamentvorm werd tot 1 januari 2003 veel toegepast en is ook in 2011 nog vaak de akte die bij veel ouders “op de plank ligt”

Wanneer geldt een ouderlijke boedelverdeling?

Tot 2003 moest je een ouderlijke boedelverdeling in je testament regelen. Dit noemde je een langstlevende testament. In 2003 is de wet over erfrecht veranderd. Tegenwoordig is zo’n langstlevende constructie standaard in de wet geregeld waardoor er als geen testament is gemaakt toch een ouderlijke boedelverdeling van toepassing is. Dit noemt men nu de wettelijke verdeling.

Wat krijgen de kinderen precies?

Zo lang de achtergebleven partner nog leeft, krijgen de kinderen niets. Ze krijgen hun erfdeel als de achtergebleven partner ook overlijdt. Tot die tijd hebben de kinderen een zogenaamde vordering op hun vader of moeder.
Wél mag de vader of moeder een deel van de vordering tijdens zijn of haar leven aan de kinderen schenken.

Hoe zorg je ervoor dat de achtergebleven partner niet alles op maakt?

Als een ouderlijke boedelverdeling in een testament is vastgelegd, kunnen er voorwaarden zijn gesteld waardoor de achterblijvende partner niet alles kan opmaken. Er kan in het testament bijvoorbeeld zijn bepaald dat de achterblijvende partner zekerheid moet stellen voor de erfdelen van de kinderen. Ook kan in het testament zijn bepaald dat de achterblijvende partner geen eigenaar van de erfenis meer is als hij bijvoorbeeld hertrouwt of naar een verzorgingstehuis gaat.