De Belastingdienst kijkt kritisch naar de zakelijkheid van transacties tussen een dga en zijn bv. Er wordt getoetst of de bv haar aandeelhouder bewust bevoordeelt (of andersom).
Denk hierbij aan de situatie dat de bv een zaak levert aan haar dga tegen een te lage prijs. Een dergelijke bewuste vermogensverschuiving is belast met 25% inkomstenbelasting bij de dga. Als sprake is van een vermogensverschuiving van de bv via de dga naar een kind kan daarenboven sprake zijn van een schenking door de dga aan diens kind. In zo’n geval is het kind ook nog schenkbelasting (10%-20%) verschuldigd. Deze procedure kwam onlangs aan de orde tijdens een procedure voor het gerechtshof in Amsterdam.
In 1999 verkocht een bv grond aan de zoon van de dga. Hof Amsterdam besliste dat de werkelijke waarde (€ 104.143) aanzienlijk hoger was dan de overeengekomen prijs (€ 34.034). Het hof achtte aannemelijk dat zowel de bv als de dga zich ervan bewust moeten zijn geweest dat de verkoop van het perceel – op onzakelijke gronden – een substantiële begunstiging van de dga inhield in de vorm van een aan diens zoon toekomend prijsvoordeel. De dga kon dit oordeel niet weerleggen.